25 maart 2021
Eén maand voor de verkiezingen maakten de ministers Van Engelshoven en Slob bekend dat zij 8,5 miljard euro in het onderwijs investeren ten behoeve van het wegwerken van leerachterstanden, ontstaan door het coronavirus en de daaraan gepaarde terugval in onderwijskwaliteit. Het Nationaal Programma Onderwijs richt zich op herstel en ontwikkeling van onderwijs, inhalen en compenseren van vertraging en ondersteunen van leerlingen en studenten die het moeilijk hebben. Het bedrag is bedoeld voor iedereen, van de kleuter in groep één tot en met de promovendus aan de universiteit.
De financiën voor het hoger onderwijs heeft een concreet doel, zoals verlaging van het collegegeld en extra tijd voor promovendi. Het oogt als een voor de hand liggende compensatie voor aantoonbaar geleden schade. 644 Miljoen euro om het groeiend aantal studenten te verwerken, komt tegemoet aan een al jaren rondzingende hulpvraag.
Maar hoe anders ligt dat voor de 5,8 miljard euro voor het PO en VO? 6600 Basisscholen ontvangen gemiddeld 180.000 euro, 650 middelbare scholen ontvangen gemiddeld 1,3 miljoen euro. Dit is incidenteel geld. Na ruim twee jaar stopt de regeling.
Dit is geen goed idee omdat …
- …. het kwantificeren en duiden van achterstanden, ontstaan ten tijde van corona, zowel in het PO als het VO, in het gehele land, is buitengewoon lastig, zo niet onmogelijk.
- Op de meeste scholen, vooral in het VO, weet niemand welke leerlingen achterstanden hebben, waarin ze achterstanden hebben, hoe groot die achterstanden zijn en wat de beste aanpak is om die achterstanden weg te werken. De omvang van het bedrag is dus niet gekoppeld aan een deugdelijke analyse van het probleem. Dit brengt een groot risico van verspilling van geld, tijd en energie met zich mee.
- Om dit risico te voorkomen moeten scholen een plan maken, waarmee op basis van een eigen inventarisatie en met een bewezen aanpak, achterstanden kunnen worden weggewerkt. Deze bureaucratische procedure suggereert controle, maar is nauwelijks uitvoerbaar en kost de scholen vooral bureaucratische energie. Bovendien is ons geen ‘bewezen aanpak’ voor deze complexe problematiek bekend.
- De echte schaarste ligt bij de kwantiteit en kwaliteit van leraren en bij hun gebrek aan tijd om het werk goed te doen. Deze schaarste aan leerkracht en leerkrachten resulteerde ook zonder corona in ernstige leerachterstanden bij onze leerlingen. Precies daaraan kunnen scholen met dit incidentele geld niets doen. Scholen zullen genoodzaakt zijn om bij uitzendbureaus en huiswerkinstituten hun diensten in te kopen. Het is zeer de vraag of dit de beoogde kwaliteitsimpuls op zal leveren.
- 5,8 Miljard euro is heel veel geld. Eerdere ervaringen met het beschikbaar stellen van grote bedragen zonder concrete doelen leren dat dit resulteert in reputatieverlies, gevolgd door een voorspelbare politieke reflex. Bij de eerstvolgende bezuinigingsronde, en die komt gegarandeerd, krijgt het onderwijs de rekening gepresenteerd. Dit gejojo met financiële middelen – eerst ruimhartig geven dan weer bezuinigen – belemmert het oplossen van de structurele kwaliteitsproblemen in het funderend onderwijs.
Onze opvatting
Het is goed dat de ministers erkennen dat door corona problemen zijn ontstaan in het onderwijs. Het is ook prijzenswaardig dat ze budget vrijmaken om hier wat aan te doen. Het geld voor het hoger onderwijs oogt bovendien doelgericht en verstandig. Maar veruit het grootste deel van het bedrag is voor het PO en VO. De problemen zijn daar structureel, corona zou die problemen kunnen uitvergroten, maar echt weten doen we dat (nog) niet. Precies daarom oogt de aanwending van dit enorme bedrag ongericht. De procedure om het geld ook daadwerkelijk te ontvangen is bovendien ingewikkeld en bureaucratisch, wat het perspectief op succes er niet beter op maakt.
Deze ondoordachte omgang met groot geld, zonder een helder zicht op succes en prestaties, helpt de sector niet en levert op termijn zelfs een risico op. Een zwakke sector die budget ontvangt en niet levert, mag de volgende ronde met de pet in de hand achter aansluiten. Het PO en VO hebben fundamentele kwaliteitsproblemen en kunnen zich deze status niet veroorloven. Vandaar deze rode kaart.
Referenties
8,5 Miljard euro voor Nationaal Programma Onderwijs | Nieuwsbericht | Rijksoverheid.nl
Aandachtspunten bij het Nationaal Programma Onderwijs | Kamerstuk | Algemene Rekenkamer
Addendum
Menukaart NPO: Een hagelschotbenadering – kirschner-ED (kirschnered.nl)
In deze blog bespreken Jaap Scheerens en Paul Kirschner kritisch de Menukaart. Interventies voor het funderend onderwijs van het Nationaal Programma Onderwijs.
Het Red Team Onderwijs – Sarah Bergsen (schoolleider bo), Anna Bosman (hoogleraar pedagogiek en lerarenopleider), Sezgin Cihangir (directeur Nederlands Mathematisch Instituut), Jan Drentje (schoolleider, leraar, wetenschapper), Ton van Haperen (docent vo, lerarenopleider), Paul Kirschner (emeritus-hoogleraar onderwijspsychologie), Jaap Scheerens (emeritus-hoogleraar onderwijsorganisatie en -management), Gert Verbrugghen (docent Engels vmbo), Gerard Verhoef (wiskundedocent, bestuurslid BON), Theo Witte vz (vakdidacticus en lerarenopleider).