Door Jaap Scheerens en Jan Drentje
In deze blog wordt nader ingegaan op de reële haalbaarheid van de voorstellen tot verbetering die in verschillende hoofdstukken van “Red het Onderwijs” zijn gegeven. Daarbij wordt gekeken naar de onderbouwing van de oplossingen, haalbaarheid ervan in de praktijk (implementatie), en te overwinnen weerstand. De inhoud van de bundel wordt gerubriceerd samengevat in de eerste twee paragrafen. De derde paragraaf behandelt strategische keuzes en de slotparagraaf urgentie, “smalle marges” en weerstand. In Tabel 1 staat een samenvatting van de probleemanalyse en voorgestelde oplossingen.
Verdeling van de hoofdstukken over drie centrale thema’s
De hoofdstukken uit de bundel worden gerubriceerd op basis van drie centrale thema’s: kwaliteit van het onderwijs, de leraar (het tekort inbegrepen) en governance (Tabel 2. Bij kwaliteit gaat het om kwaliteit van processen en opbrengsten, de leraar wordt gezien als de centrale actor in het onderwijs en onder governance vallen beleid en bestuur, zowel wat betreft doelgerichte processen als organisatorische structuren. In de tabel worden de hoofdstuk titels (verkort) weergegeven en een typering gegeven van de “hefboom” oftewel het centrale mechanisme van de voorgestelde verbetering.
Strategische keuzes in de voorstellen tot verbetering
De Manifestbundel gaat uit van drie verbeterstrategieën: rationalisering op basis van wetenschappelijke kennis (twee hoofdstukken), verbetering van de positie van leraren, qua waardering, opleiding en professionele organisatie (vijf hoofdstukken) en “governance” gekenmerkt door een sterkere rol van de centrale overheid en de school in het bestuur (drie hoofdstukken).
Rationalisering
Deze verbeterstrategie kapitaliseert op door empirisch onderzoek bewezen praktijken over effectief onderwijs en eventuele “goede praktijken” in het buitenland. De meetbaarheid van onderwijsopbrengsten en de causale toewijzing aan door het onderwijs beïnvloedbare factoren vormen hiervoor de basis. Concrete toepassingen zijn het gebruik van “evidence-informed” praktijken en het gebruik van systematische werkwijzen bij de planning en evaluatie van onderwijs.
Verbetering van de positie van leraren
De verdeling van de hoofdstukken in de bundel benadrukt het belang dat het Red Team toekent aan de positie van de leraar in het onderwijs. De motor van de mammoettanker die onderwijs is, draait uiteindelijk op de kwaliteit van de leraren en hun lessen. De dragende analyse in het boek is dat in de schaalvergrotingsprocessen sinds de jaren negentig de organisatie en daarmee de medezeggenschap van leraren sterk is achtergebleven. Dit is niet alleen het geval binnen scholen en in de organisatieschillen rond het onderwijs (zoals CITO, CvtE, SLO etc.). Versterking van de professionele ruimte van leraren is ook versterking van medezeggenschap. Zonder een goed georganiseerde beroepsorganisatie is dit nauwelijks mogelijk. Initiatieven van onderop zijn belangrijk, maar kunnen niet zorgen voor institutionele inbedding van lerarenorganisaties. De politiek zal daarom kaderwetgeving voor een beroepsorganisatie tot stand moeten brengen. In brede zin hangt dit samen met beroepsstandaarden, de kennisbasis van lerarenopleidingen en academische leerstoelen, evenals vakverenigingen. Er kan in dit verband geleerd worden van de manier waarop andere beroepsgroepen, zoals artsen en advocaten zijn georganiseerd.
Governance
De voorstellen van het Red Team over onderwijs en bestuur worden bepaald door kritiek op de doorgeschoten autonomie van besturen en bestuursorganisaties. Meer urgentie voor de primaire taak van lesgeven staat centraal. Onderwijskundig leiderschap op schoolniveau past in deze missie. Daarnaast wordt aangedrongen op een directere relatie tussen de overheid en scholen in de financiering van het onderwijs door hetzij opheffing van de lumpsum als uiterste maatregel, of het versterken van de zeggenschap van scholen (en leraren) over de besteding ervan. Een bureaucratie toets wordt voorgesteld als een instrument om de bestuurlijke overhead binnen de perken te houden
De smalle marges en weerstand
De verbetervoorstellen in de Manifestbundel zijn onderbouwd wat betreft inhoud en urgentie. Er zijn hoopvolle signalen over meer overheidsregie en het gebruik van “evidence-informed” methoden. In de Kamerbrief van minister Paul “Herijking en sturing funderend onderwijs”, wordt afscheid genomen van de dominantie van het bestuurlijk middenveld, wat als een gamechanger gezien kan worden.[1] Maar tegelijkertijd is de maakbaarheid van onderwijsverbetering beperkt, bestaat er sterke weerstand tegen een aantal voorstellen, en vragen de voorgestelde verbeteringen een lange adem:
Recente meta-studies van onder meer de English Educational Endowment Foundation wijzen op bijzonder kleine effecten van grootschalige onderwijsinterventies, vastgesteld in onderzoek dat aan de hoogste methodologische eisen voldeed.
De uitdaging om te komen tot een betere organisatie van de beroepsgroep van leraren bestaat al jaren, en werd al in de tachtiger jaren scherp geanalyseerd door Leune (1987)[2] en in verband gebracht met de grote diversiteit van de beroepsgroep. Vanuit de hoek van de geesteswetenschappelijke pedagogiek (o.a., Biesta, 2013[3]) en scholenkoepels wordt in bijzonder negatieve termen gesproken over het idee van “evidence based” onderwijs.
De kern van de voorstellen adresseert de verbetering van de positie van leraren. Deze voorstellen behelzen keten-afhankelijkheid met een lange doorlooptijd, van het selectiebeleid en de kwaliteit van de lerarenopleidingen, het terugdringen van het lerarentekort tot het verbeteren van de organisatie ven de beroepsgroep.
Belangrijke onderdelen als de lerarenopleiding en een betere organisatie van de beroepsgroep lijken dus misschien maatregelen voor de lange termijn, maar zijn tegelijkertijd urgent in relatie tot de negatieve spiraal van dalende opbrengsten en een toenemend lerarentekort. Ook moeten we niet over het hoofd zien dat er in betrekkelijk korte termijn veel tot stand kan worden gebracht als er gedurende langere tijd beleidsmatig gefocust wordt op een aantal kerndoelen zoals die in het Manifest worden geformuleerd. Denk aan de grote veranderingen tijdens de periode dat Ritzen minister van onderwijs was – van 1989 tot 1998. Zoiets vraagt om politiek-bestuurlijke consensus over die kerndoelen en de bereidheid die de komende jaren in wetgeving en onderwijsbeleid te vertalen. Focus op de leraar, de les en het leren, vraagt om focus van bestuur en politiek. Gelet op de volatiliteit van onderwijsbeleid en de politieke verhoudingen is een dergelijke focus mogelijk moeilijk of niet te realiseren. Anderzijds: de onderwijscrisis bevindt zich in een ver gevorderd stadium. Hoe lang kunnen we ons een beleid van pappen en nathouden als samenleving nog permitteren?
[1] Red Team Onderwijs, 2024 https://redhetonderwijs.com/groene-kaart-voor-de-kamerbrief-van-minister-paul-over-herijking-en-sturing-van-het-funderend-onderwijs/
[2] Leune, J.M.G. (1987) Besluitvorming en machtsverhoudingen in het Nederlandse onderwijsbestel. In J.A. Van Kemenade (red.) Onderwijsbestel en beleid. Deel 2. Onderwijs en samenleving. Wolters-Noordhoff
[3] Biesta, G.J.J. (2010). Why ‘what works’ still won’t work. From evidence-based education to value-based education. Studies in Philosophy and Education 29(5), 491-503. https://doi.org/10.1007/s11217-010-9191-x