Door: Jan Drentje (lid Red Team Onderwijs)
In een gezamenlijke verklaring van 28 september hebben de onderwijsbonden te kennen gegeven in het vervolg direct met de minister te willen onderhandelen over de CAO – en liefst één CAO voor het funderend onderwijs inclusief de salarissen van bestuurders. Al geruime tijd is er onvrede over de indirecte manier van onderhandelen. De minister bepaalt achter de schermen de zogenaamde loonruimte, waarna de bonden met de PO- en VO-raad moeten onderhandelen over een nieuwe CAO. Door verschillende groeperingen is geprobeerd via een WOB-verzoek de loonruimte boven tafel te krijgen (ook door het Red Team), maar dit werd steeds afgewezen op grond van de economische, financiële belangen van de staat. Bedrijfsgeheim dus.
Schimmenspel
Je kunt je zo voorstellen hoe de onderhandelingen aan de CAO tafels verlopen. ‘Ja,’ zeggen de werkgevers, ‘wij willen ook wel meer doen, maar dat kan helaas niet. We zijn gebonden aan de loonruimte die OCW ons geeft.’ Maar wat is die loonruimte dan? ‘Dat mogen we niet zeggen, onze handen zijn gebonden.’ Een schimmenspel. Of gaat het anders en slaan de koepelvertegenwoordigers achter de schermen met de vuist op tafel bij de minister. ‘Hier kunnen we niet mee aankomen! Deze marges zijn te klein om echt iets te doen aan de achteruitgang van de reële lonen die al jaren aan de gang is en echt iets te doen aan de werkdruk.’ Uit de reactie van de VO-Raad op het voorstel van de bonden blijkt dat die niets ziet in overheveling van de onderhandelingen naar de minister. De VO-Raad zegt echt iets te willen gaan doen aan de werkdruk! Samen met de bonden wil de VO-Raad nadenken hoe ‘echt’ iets gedaan kan worden aan het verlagen van het aantal lesuren.
Vertrouwen
Zou de VO-Raad beseffen dat deze mooie woorden weinig vertrouwen meer hebben bij leraren? Wordt er daar nagedacht over de kloof tussen bestuurlijke ideeën en wensen van de leraren? Een voorbeeld uit de huidige schoolpraktijk. De CAO normeerde het aantal lessen op 24, met een duur van 50 minuten. Dat vond ik persoonlijk een heel mooi resultaat. Begon zelf in 1986 nog met 29 lesuren, even later waren het er 28. Bij 24 kun je een rooster hebben van 4 dagen met 5 lesuren en één met 4. Zou er voor getekend hebben. Maar, wat is de trend? Om tijd vrij te maken voor onderwijskundige vernieuwingen, zijn er nogal wat scholen overgestapt op lesuren van 45 of zelfs 40 minuten. Dan stijgt het aantal startmomenten/lessen al snel naar 28 tot 30. Ongelooflijk vanuit het gezichtspunt van werkdruk. En ook vanuit het leren van leerlingen: bij dergelijke korte lessen mag je blij zijn als er 30 minuten effectieve onderwijstijd overblijft. Als je iets wilt doen aan het dichten van ‘het lerarenlek’ dan moet je dit soort uitwassen van CAO-bepalingen verbieden.
Professionele ruimte
Er zijn inmiddels ook andere urenmodellen op de onderwijsmarkt. De basisstof moet worden onderwezen in blokuren van 80 minuten, aangevuld met flexuren die leerlingen kunnen volgen als ze daar behoefte aan hebben. Een vergaande herstructurering van de onderwijstijd, waarvan het nog maar de vraag is of die het leerproces versterkt of juist niet. Leraren hebben er moeite mee en voelen zich overvallen. Vaak is het wel afgekaart met de medezeggenschapsraad. Vreemd genoeg is er nog nauwelijks uitvoering gegeven aan de wet beroep leraar van 2017 waarin verplicht wordt om de professionele ruimte voor leraren vast te leggen. Daar horen dit soort majeure veranderingen in de manier van lessen roosteren zeker toe. Zonder draagvlak onder leraren zal dit opnieuw het lerarenlek vergroten. https://www.aob.nl/professionalisering/lerarenregister/
Hoop?
De roep om meer sturing door OCW is daarom zo vreemd niet. Van de nieuwe minister Wiersma wordt veel verwacht. Maar is dit ook niet een wanhoopspoging de zeggenschap over het beroep terug te krijgen? Heeft de politiek een mooi track record aan wetgeving die dit vertrouwen rechtvaardigt? Invoering van de lumpsum bekostiging en schaalvergroting in het onderwijs waren onderdelen van het masterplan van Ritzen. Basisvorming en tweede fase voortgezet onderwijs werden politiek doorgedrukt, curriculum.nu was een idee van staatssecretaris Sander Dekker. De jarenlange uitholling van lerarensalarissen: allemaal door de politiek gesanctioneerd. Nu praat minister Wiersma met leraren, neemt hen serieus en is er hoop op betere tijden, maar de politieke wind kan snel uit een andere hoek gaan waaien.
Relatietherapie
Daarom: is het niet tijd voor relatietherapie tussen VO-Raad en de leraren (en hun organisaties)? Waarom sturen zij vrij consequent in richtingen die niet gesteund wordt door degenen die het onderwijs uitvoeren? Brede bevoegdheden, middenschool 2.0 etc.: een ruime meerderheid van de leraren voelt er niets voor. Waarom is op scholen de professionele ruimte niet gewaarborgd? Het feit dat veel leraren roepen om afschaffen van de lump sum is een teken aan de wand. Doet de VO-Raad aan zelfreflectie? Onder andere over de vraag: in hoeverre dragen wij zelf bij aan het lerarenlek? Waarom zorgt OCW er niet voor dat de wet beroep leraar wordt uitgevoerd? Van mij mag de CAO direct met de minister worden afgesloten, maar belangrijker is het overbruggen van de kloof tussen bestuur en leraren.