11 mei 2021
Situatie
Het is in de wet verankerd dat de Inspectie van het Onderwijs jaarlijks verslag doet van de staat van het onderwijs. De rapporten worden sinds 1817 verzameld door de Koninklijke Bibliotheek. In ‘De Staat van het Onderwijs 2021’ wordt eindelijk de onderwijsinhoudelijke crisis door de inspectie erkend. We moeten beslist meer doen dan terugkeren naar de situatie van voor het corona-onderwijs in 2019. Toen al werd door een toenemend aantal basisschoolleerlingen de streefniveaus voor rekenen en taal niet gehaald. Recent bleek ook het niveau van schrijfvaardigheid zorgwekkend te dalen. Uit het laatste PISA-rapport weten we dat een kwart van onze 15-jarige leerlingen laaggeletterd is.
In dit inspectierapport worden de problemen realistisch geduid zonder meteen op de overige goede prestaties van het Nederlandse onderwijs te wijzen. Die geruststelling ontbreekt nu. De inspectie roept daarom op om niet alleen te repareren, maar te renoveren. Dat is een belangrijke trendbreuk. In eerdere rapporten mocht de lezer zelf conclusies trekken, nu doet de inspectie dat zelf.
Het is een goed inspectierapport omdat het constateert dat …
- te weinig po-leerlingen het streefniveau schrijven halen;
- te weinig po leerlingen het streefniveau rekenen halen;
- de resultaten in het natuuronderwijs achterblijven bij rekenen;
- er toenemende verschillen tussen scholen in rekenprestaties zijn;
- de beheersing van de referentieniveaus in de brugklas zorgelijk is;
- de beheersing van Nederlands en rekenen/wiskunde in de brugklas gedaald is;
- de zorgen over leesvaardigheid onder 15-jarigen blijven bestaan;
- er gebrekkig zicht is op basisvaardigheden vo, mbo en ho;
- het eerste beeld van de achterstanden zorgelijk is;
- de achterstanden tussen verschillende groepen leerlingen is opgelopen.
Maar …
We constateren tegelijkertijd dat de inspectie onvoldoende verantwoordelijkheid neemt in de kwaliteitsbewaking van ons onderwijs. Zo worden de uitzonderlijke examenresultaten in 2020 wel genoemd maar nauwelijks kritisch besproken.
Het gemiddeld lagere basisschooladvies bij 14.000 leerlingen in 2020 als gevolg van het schrappen van de eindtoets, treft vooral leerlingen met een migratieachtergrond en/of uit de lage sociaal-economische klasse. Wat houdt bij dit type onder-advisering het inspectietoezicht in? In de analyse van toenemende kansenongelijkheid is er nauwelijks aandacht voor de noodzaak om alle basisschoolleerlingen, ongeacht hun sociale achtergrond, op een gelijk basisniveau te brengen (voor taal, rekenen en schrijven). In dit verband blijft de rol van leraren, de kwaliteit van hun opleiding en het niveau van hun didactische handelen onderbelicht.
Het inspectierapport signaleert veel problemen, maar brengt in de analyse en oplossingen geen focus aan. Geen woord over het zwakke overheidsbeleid als het gaat om de bestrijding van het kwantitatieve en kwalitatieve lerarentekort dat ten grondslag ligt aan veel van de gesignaleerde problemen. Ook blijft onbesproken welk effect het inspectiekader en -toezicht zelf heeft op het gedrag van scholen, zowel in relatie tot kansengelijkheid als de bewaking van de inhoudelijke onderwijskwaliteit.
Onze opvatting
Het is voor het eerst dat de Inspectie de vinger op de zere plek legt zonder de ernst van de situatie te bagatelliseren. Dat is prijzenswaardig. Het is onze opvatting dat alle leerlingen de basisschool moeten kunnen verlaten met de juiste basisvaardigheden. Alle scholieren moeten kwalitatief hoogwaardig onderwijs kunnen genieten. De huidige stand van zaken is alarmerend. De inspectie dient een belangrijkere rol te spelen in het bewaken van de inhoudelijke onderwijskwaliteit bij verschillende vakken en op te treden als die kwaliteit ondermaats is. Dat vraagt ook om een renovatie van de inspectie zelf.
Het Red Team Onderwijs – Sarah Bergsen (schoolleider bo), Anna Bosman (hoogleraar pedagogiek en lerarenopleider), Sezgin Cihangir (directeur Nederlands Mathematisch Instituut), Jan Drentje (schoolleider, leraar, wetenschapper), Ton van Haperen (docent vo, lerarenopleider), Paul Kirschner (emeritus-hoogleraar onderwijspsychologie), Jaap Scheerens (emeritus-hoogleraar onderwijsorganisatie en -management), Gert Verbrugghen (docent Engels vmbo), Gerard Verhoef (wiskundedocent, bestuurslid BON), Theo Witte vz (vakdidacticus en lerarenopleider).