22 oktober 2021
De situatie
Velen herinneren zich de demonstraties van leraren over onder meer het lage salaris. Vooral de salariskloof tussen leerkrachten en schoolleiders in het basisonderwijs en hun tweedegraads collega’s in het voortgezet onderwijs was een steen des aanstoots. Temeer daar dit verschil, ten onrechte, een verschil in status impliceert. De vakbonden, PO-raad en de vereniging van schoolleiders (AVS) ondersteunden de acties met een gezamenlijk manifest, maar kregen geen gehoor bij de minister. In januari 2021 dienden SP, GroenLinks, Partij van de Arbeid en de Partij voor de Dieren een motie in voor het dichten van de salariskloof. Dankzij de steun van Christen Unie en D66 werd de motie aangenomen. VVD, CDA en Forum voor Democratie stemden tegen. Het demissionaire kabinet gaf echter geen gevolg aan deze motie in de Rijksbegroting voor 2022. Kennelijk vonden ze de incidentele salarisverhoging van 2.25% en een iets hogere eindejaarsuitkering voldoende voor het basisonderwijs. Pas nadat het parlement tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen de druk op het kabinet opvoerde, kwam de minister met de verlossende kamerbrief waarin met ingang van 2022 550 miljoen is toegezegd. Het is nu aan de sociale partners om dit uit te werken in een nieuwe CAO.
Wij prijzen dit besluit …
De salarisverbetering voor de leerkrachten en schoolleiders in het basisonderwijs en speciaal onderwijs is niet alleen een waardering van het belangrijke werk dat zij doen, maar ook een erkenning van het niveau waarop zij geacht worden te werken. Zo’n structurele salarisverbetering draagt bij aan de maatschappelijke status van docenten in het basisonderwijs. Immers, net zoals hun tweedegraads collega’s in het voortgezet onderwijs hebben docenten van het basisonderwijs en speciaal onderwijs een Hbo-opleiding gevolgd. Hun verantwoordelijkheden zijn misschien wel groter dan die van hun vo-collega’s omdat in het primair onderwijs de basis wordt gelegd voor de toekomst van elke generatie.
De toegezegde 500 miljoen voor het primair en speciaal onderwijs is niet incidenteel maar structureel geld, waardoor het probleem van het lerarentekort structureel kan worden aangepakt. Tot nu toe strooiden Ruttes kabinetten liever incidenteel met miljarden dan dat ze de structurele problemen in het onderwijs structureel aanpakten. Hopelijk wijst de structurele aanpak van de salariskloof op een trendbreuk.
Een structurele salarisverbetering en erkenning van het niveau houdt ook in dat het beroep aantrekkelijker wordt voor hoogopgeleiden. Gegeven de krapte op de arbeidsmarkt is een behoorlijk salaris een belangrijke prikkel voor hoog opgeleiden om te kiezen voor een baan in het basisonderwijs. Mogelijk helpt het dichten van de kloof ook bij het tegengaan van de ‘vlucht’ van basisschooldocenten naar een baan in het voortgezet onderwijs.
Naast een tekort aan leerkrachten is er in het basisonderwijs ook sprake van een kwantitatief en kwalitatief tekort aan schoolleiders. In de kamerbrief wordt daarom nadrukkelijk aangegeven dat er ook ingezet moet worden op de professionaliteit van schoolleiders. Een schoolleider die niet alleen oog heeft voor de organisatie en het personeel, maar ook voor de inhoud kan indirect een grote impact hebben op de leerresultaten van kinderen (Grissom, Egalite & Lindsay, 2021).
Ons standpunt
Een structurele verhoging van de salarissen leidt niet automatisch tot een verhoging van de kwaliteit, daarvoor is meer nodig. Wij denken hierbij onder andere aan de invoering van algemene beroepsstandaarden voor leraren en schoolleiders, zodat er kwalitatieve eisen kunnen worden gesteld aan docenten en schoolteams en de inspectie toe kan zien op het inhoudelijke en (vak)didactische niveau van een team. Daarnaast dienen deze beroepsstandaarden vanzelfsprekend een belangrijke plaats te krijgen in de curricula van de lerarenopleidingen en bijscholingsprogramma’s zodat we erop kunnen vertrouwen dat de Pabo’s het niveau afleveren dat nodig is.
Het structureel verbeteren van de salarissen in het basisonderwijs verhoogt de status van het beroep en de aantrekkelijkheid van het basisonderwijs voor hoger opgeleiden. Dit is een belangrijke stap voorwaarts. Maar hiermee zijn we er nog niet. Om de kwaliteit van ons basisonderwijs weer op orde te krijgen moet nu de allerhoogste prioriteit worden gegeven aan het terugdringen van de veel te hoge werkdruk en de daarmee samenhangende burn outs. Docenten moeten naast een fatsoenlijk salaris ook de praktische mogelijkheid krijgen om alle Nederlandse kinderen te geven waar ze volgens de wet recht op hebben: een goede basis voor hun toekomst.
Referenties
Grissom, J. A., Egalite, A. J., & C. A. Lindsay. (2021). How principles affect students and schools: A Systematic Syntheses of Two Decades of Research. The Wallace Foundation.
Manifest_loonkloof.pdf
Salarissen in het primair onderwijs | Tweede Kamer der Staten-Generaal
RED-team Onderwijs – Sarah Bergsen (schoolleider bo), Anna Bosman (hoogleraar pedagogiek en lerarenopleider), Sezgin Cihangir (directeur Nederlands Mathematisch Instituut), Jan Drentje (schoolleider, leraar, wetenschapper), Ton van Haperen (docent vo, lerarenopleider), Paul Kirschner (emeritus-hoogleraar onderwijspsychologie), Jaap Scheerens (emeritus-hoogleraar onderwijsorganisatie en -management), Gert Verbrugghen (docent Engels vmbo), Gerard Verhoef (wiskundedocent, bestuurslid BON), Theo Witte, voorzitter (vakdidacticus en lerarenopleider).