24 maart 2022
De situatie
Vanaf 2015 wordt er in Nederland gewerkt aan een volledige curriculumherziening van het basis- en voortgezet onderwijs; hierin zijn drie fasen te onderscheiden:
- 2015- 2016: De ontwikkeling van het adviesrapport Ons Onderwijs 2032. Eindadvies van het Platform Onderwijs 2032 (voorzitter Paul Schnabel).
- 2018-2019: De activiteiten van de Coördinatiegroep Curriculum.nu (met vertegenwoordigers van PO-Raad, VO-raad, Onderwijscoöperatie, AVS, LAKS, Ouders & Onderwijs) met als opbrengst het tussenrapport Samen bouwen aan het primair en voortgezet onderwijs van morgen (2019).
- 2020- 2021: Een viertal adviezen van de Wetenschappelijke Curriculumcommissie, waaronder het rapport Kaders voor kansen.
Op de resultaten van de eerste twee fasen is in het onderwijsveld zeer kritisch gereageerd. Voor recente overzichten daarvan zie o.a. Marreveld en Ros (2022) en Scheerens en Kirschner (2021). In verschillende hoorzittingen hebben deskundigen, vakexperts en leraren hun zorgen en bezwaren ingebracht. Wat de parlementaire behandeling van de adviezen van de Curriculumcommissie betreft, tekent zich momenteel een verontrustende situatie af. Hoewel de behandeling van de adviezen door de Kamercommissie OCW pas op 6 april aanstaande nog moet plaatsvinden, zijn door de minister al in oktober 2021 vergaande opdrachten verleend aan de SLO om op basis van deze nog niet behandelde adviezen, kerndoelen en eindtermen voor het gehele funderend onderwijs te ontwikkelen! Dit is de verkeerde volgorde: de minister had het besluit van de Kamer af moeten wachten.
Onze kritiek
Zonder een zorgvuldige besluitvorming lopen we opnieuw het risico grote inhoudelijke fouten te maken. Gelet op de chaotische voorgeschiedenis is het onbegrijpelijk dat beslissingen over een ingrijpende curriculumherziening als een hamerstuk door de Tweede Kamer lijken te worden goedgekeurd. Werd eerder vrijwel kritiekloos uitgegaan van bijvoorbeeld het belang van 21e-euwse vaardigheden of vakkenintegratie, nu wordt in de adviezen van de Curriculumcommissie kritiekloos gevaren op de drieslag kwalificatie (kennis- en daarmee verbonden vaardigheden), socialisatie (richting geven aan gedrag) en persoonsvorming (de ontwikkeling van de persoonlijkheid). Het is de vraag of deze drie doelen op gelijke wijze thuishoren in een nationaal curriculum. Doelen voor persoonsvorming hangen samen met de identiteit van scholen en zijn sterk waardgebonden. Op dit punt bestaat er geen nationale consensus, en die is ook niet gewenst.
Empirisch onderbouwde diagnose ontbreekt nog steeds
De herziening van het curriculum is bovendien al begonnen zonder een evaluatie van de bestaande curriculaire kaders, kerndoelen, eindtermen, referentieniveaus en de mogelijke problemen daarmee. Het curriculum van het primair onderwijs, de kerndoelen van de basisvorming, de structuur en eindtermen van de examenprogramma’s: geen van alle is geëvalueerd voorafgaand aan de herzieningsvoorstellen. Zo is bijvoorbeeld de premisse van de overladenheid niet onderzocht. Juist een dergelijke evaluatie mag van een wetenschappelijke curriculumcommissie worden verwacht en leidt tot wezenlijke verbeteringen van eindtermen en kerndoelen.
Ons standpunt
Het is belangrijk dat met de herziening van de eindtermen voor een aantal examenvakken is begonnen. Dit is een lang gekoesterde wens van de betrokken vakverenigingen die bij de herziening worden betrokken. Dat is winst. Te betreuren is echter dat nu ineens de tijd ontbreekt voor reflectie en een kritische analyse van de overkoepelende visie op onderwijs en leren door de Curriculumcommissie. Die visie is inmiddels tot uitgangspunt genomen in de werkopdracht van het SLO. Gelet op de voorgeschiedenis van mislukkingen in dit traject en eerdere onderwijsvernieuwingen is een zorgvuldige behandeling van de adviezen door de Kamer gewenst. Deelnemers aan eerdere inspraakrondes moeten op zijn minst in de gelegenheid worden gesteld op de nieuwe voorstellen te reageren. Voor een relevante werkopdracht aan het SLO is bovendien een evaluatie van bestaande eindtermen noodzakelijk. Evidence informed werken is ook voor de herziening van een curriculum geen overbodige luxe.
Referenties
Marreveld en Ros (2022) Didactief | Kaders en samenhang in het curriculum (didactiefonline.nl) Rijksoverheid (2021) Aanbiedingsbrief Schriftelijk Overleg lopende trajecten curriculum en derde tussenadvies wetenschappelijke Curriculumcommissie | Kamerstuk |
Rijksoverheid.nlRijksoverheid (2021) Bijstelling concept-kerndoelen voor het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs | Rapport | Rijksoverheid.nl
Rijksoverheid (2022) Curriculum voor de toekomst | Toekomst van het onderwijs | Rijksoverheid.nl Redactie Didactief (2020) | Curriculum.nu (didactiefonline.nl)
Scheerens en Kirschner (2021) Progressief Achteruit: Zwartboek over de Last van Slechte Ideeën voor het Funderende Onderwijs – kirschner-ED (kirschnered.nl)
SLO (2022) Actualisatie kerndoelen en examenprogramma’s – SLO
RED-team Onderwijs – Sarah Bergsen (schoolleider bo), Anna Bosman (hoogleraar pedagogiek en lerarenopleider), Sezgin Cihangir (directeur Nederlands Mathematisch Instituut), Jan Drentje (schoolleider, leraar, wetenschapper), Ton van Haperen (docent vo, lerarenopleider), Paul Kirschner (emeritus-hoogleraar onderwijspsychologie), Jaap Scheerens (emeritus-hoogleraar onderwijsorganisatie en -management), Gert Verbrugghen (docent Engels vmbo), Theo Witte, voorzitter (vakdidacticus en lerarenopleider).