16 januari 2022
De situatie
Onder een Maatwerkdiploma wordt een algemeen vo-diploma verstaan dat bestaat uit een door de leerling samengesteld vakkenpakket. Deze vakken kunnen leerlingen op verschillende niveaus afronden, bijvoorbeeld wiskunde op het vmbo-niveau en Engels op het vwo-niveau. Het is hierbij de bedoeling dat de leerling tegelijkertijd verschillende vakken op het gewenste niveau kan volgen.
Het Maatwerkdiploma voorziet in de mogelijkheid voor leerlingen om eigen leerdoelen te kiezen en daar zelf een onderwijsvorm voor te vinden (VO-raad, 2015). Naast het bevorderen van gepersonaliseerd leren is het Maatwerkdiploma ook bedoeld om het voortgezet onderwijs vergaand te flexibiliseren en de sterke focus op het centrale eindexamen te breken (VO-raad, 2018).
Naast de kritiek van de VO-raad is ook een recentelijk verschenen rapport van de SEO (De Graaf, e.a., 2020) kritisch over de eventuele invoering van het Maatwerkdiploma. Bovendien is er veel kritiek van nauw betrokkenen. Zo voorzien leraren een toename van de werkdruk en nieuwe didactische en pedagogische problemen. Scholen zijn bang dat de flexibilisering veel organisatieproblemen met zich mee zal brengen en er veel geld en tijd besteed moet gaan worden aan coördinatie en de persoonlijke begeleiding van leerlingen (wat meestal ten koste gaat van de reguliere lessen). De vertegenwoordigers van het hbo en wo vrezen ongewenste effecten op de motivatie van leerlingen en voorzien extra selectie bij de poorten van het vervolgonderwijs als ongewenst effect.
Wij ontraden de regering het Maatwerkdiploma in te voeren
De directe aanleiding voor deze Rode Kaart is het gegeven dat ondanks fundamentele kritiek op het idee van een Maatwerkdiploma van de Onderwijsraad (2015 en 2018), de reserves in het SEO-rapport (2020) en de voorziene praktische problemen, en ondanks een expliciete afwijzing door de Minister in een Kamerbrief van 18 april 2019, deze wens van de VO-raad weer terugkeert in het coalitieakkoord.
Waar het Maatwerkdiploma de mogelijkheid biedt om vakken op een lager niveau te volgen kunnen leerlingen al vroeg in hun schoolloopbaan om tal van redenen besluiten een vak op een lager niveau te doen om daar later spijt van te krijgen, bijvoorbeeld omdat dit vervolgstudies uitsluit. In deze leeftijdsfase overzien de meeste leerlingen alleen de korte termijn consequenties en kiezen ze vaak de weg van de minste weerstand (Jolles, 2017). Om deze reden valt te verwachten dat juist leerlingen met ouders in achterstandssituaties eerder onverstandige keuzes zullen maken, omdat hun ouders weinig weerwerk kunnen bieden. Dit is uit het oogpunt van kansengelijkheid uiteraard onwenselijk.
Een vraag waar gemakkelijk aan voorbij wordt gegaan is of het Maatwerkdiploma wel nodig is. Door de inrichting van het huidige voortgezet onderwijs in zes verschillende leerwegen/schoolsoorten, waarbinnen weer verschillende (dubbel)profielen gekozen kunnen worden, zijn er meer dan 50 verschillende diploma’s te behalen en biedt het huidige examenstelsel eigenlijk al voldoende ‘maatwerk’. Bovendien bevat het huidige stelsel tal van reparatiemogelijkheden.
De consequentie van de invoering van het Maatwerkdiploma is dat het Centraal Eindexamen, als gestandaardiseerde uniforme eindtoetsing, wordt vervangen door een flexibel programma. Zoals het woord ‘diploma’ al zegt gaat het bij het Maatwerkdiploma om rechtsgeldige certificatie van overheidswege, en dus niet om een toets die door docenten in elkaar is gezet. Examens en eindtoetsen zijn onderdeel van de institutionele infrastructuur van een onderwijsstelsel. Het examen reguleert het civiel effect van het onderwijs in binnen- en buitenland, en geeft heldere ijkpunten voor persoonlijke leerroutes en doorstroming naar andere schoolcategorieën.
De wens van de VO-raad impliceert een stelselwijzing die minstens zo ingrijpend is als die van de Mammoetwet. Na de mislukkingen van de stelselherzieningen in de jaren negentig van de vorige eeuw, hebben we ons op het allerhoogste niveau voorgenomen dat onderwijsvernieuwingen en stelselherzieningen moeten voldoen aan de voorwaarden die de Commissie Dijsselbloem (2008) hieraan heeft gesteld. In het vervolg zouden die Dijsselbloem-proof moeten zijn: eerst onderzoek doen en een probleemanalyse formuleren, dan voorstellen doen waarvoor een betrouwbare wetenschappelijke basis bestaat. De onderbouwing van het idee van een Maatwerkdiploma door de VO-raad, voor zover daar al sprake van is, berust noch op een overtuigende probleemanalyse, noch op bewezen kennis voor een doelmatige verbetering van het onderwijs. Integendeel, ze berusten vooral op ideeën waarvan we weten dat ze niet gaan werken:
- Ver doorgevoerd gepersonaliseerd leren belemmert het geven van effectief onderwijs en is bovendien slecht voor de socialiserende functie van het onderwijs.
- Willkeurig samengestelde Maatwerkdiploma’s leiden tot ‘maatwerk zonder maat’, vergroten daarmee de kansenongelijkheid en ondermijnen de kwalificerende functie van het onderwijs.
- Van de invoering van het Maatwerkdiploma zijn de uitvoeringsproblemen nauwelijks te overzien. Bovendien is het zeer de vraag of de docenten het willen en aankunnen.
Op het niveau van het bestuur en beheer van het onderwijsstelsel heeft het Maatwerkdiploma de volgende schadelijke gevolgen:
- Opheffing van het Centraal Examen slaat de basis weg onder de mogelijkheden voor de overheid (i.c. de Onderwijsinspectie) om de kwaliteit van het onderwijs te toetsen (‘accountability’). De huidige opbrengstindicatoren berusten in belangrijke mate op examengegevens. Internationaal vergelijkend onderzoek laat zien hoe belangrijk ‘accountability’ is voor sterk gedecentraliseerde onderwijsstelsels als het Nederlandse.
- Het Centraal Examen is gebaseerd op operationele eindtermen, die tevens richtinggevend zijn voor het curriculum. Het Maatwerkdiploma bemoeilijkt de ontwikkeling van een goed uitgelijnd en samenhangend curriculum.
- Het verdwijnen van het Centraal Examen als gestandaardiseerde uniforme eindtoetsing van het voortgezet onderwijs heeft als waarschijnlijk gevolg dat het hoger onderwijs toelatingsexamens gaat invoeren. Dit gaat ten koste van de toegankelijkheid.
Ons standpunt
Wij zijn, op basis van de hierboven gegeven argumentatie, van mening dat het voornemen om ruimte te bieden aan een Maatwerkdiploma een slecht plan is en daarom beter opgegeven kan worden. Temeer daar het knelt met andere beleidspunten uit het coalitieakkoord. In het Masterplan om de basis op orde te brengen wordt gestreefd naar prestatieverbetering in de basisvakken en wil men snel ingrijpen bij scholen die onvoldoende presteren. Het Maatwerkdiploma ondergraaft de mogelijkheden voor een dergelijk opbrengstgericht beleid. Het Masterplan pleit ook voor het gebruik van effectief bewezen onderwijsmethodes, terwijl het Maatwerkdiploma een uitvloeisel is van een bewezen ineffectieve methode, namelijk gepersonaliseerd leren (Scheerens en Kirschner, 2021). Zoals hierboven al toegelicht, is het Maatwerkdiploma contraproductief bij het terugdringen van kansenongelijkheid. Tot slot blijven wij ons verbazen over de zwakke onderbouwing van dergelijke ingrijpende en veeleisende vernieuwingen in een tijd dat de basis van ons onderwijs ernstig is verzwakt.
Referenties
Drentje, J. (2020) De tienerschool en maatwerkdiploma’s zijn niet de oplossing. NRC, 28 januari 2020
Graaf, D. de, Ven, K. van der, Vegt, A. van der, Bekkers, H., Langenberg, K. van den, & Suijkerbuijk, A.
(2020). VO-diploma met vakken op verschillend niveau. Amsterdam/Utrecht, SEO, Oberon
Jolles, J. (2017) Het tienerbrein. Over de adolescent tussen biologie en omgeving. Amsterdam: AUP.
Onderwijsraad (2015). Maatwerk binnen wettelijke kaders: eindtoetsing als ijkpunt voor het funderend onderwijs. Onderwijsraad.
Onderwijsraad, (2018). Toets wijzer. Onderwijsraad.
Scheerens, J. & Kirschner, P. A. (2021) Progressief Achteruit: Zwartboek over de Last van Slechte Ideeën
voor het Funderende Onderwijs
VO-raad (2015). Diploma op maat. Ruimte voor talent in het voortgezet Onderwijs.VO- raad. (2018). Examinering voortgezet onderwijs toe aan herijking.
RED-team Red het Onderwijs – Sarah Bergsen (schoolleider bo), Anna Bosman (hoogleraar pedagogiek en lerarenopleider), Sezgin Cihangir (directeur Nederlands Mathematisch Instituut), Jan Drentje (schoolleider, leraar, wetenschapper), Ton van Haperen (docent vo, lerarenopleider), Paul Kirschner (emeritus-hoogleraar onderwijspsychologie), Jaap Scheerens (emeritus-hoogleraar onderwijsorganisatie en -management), Gert Verbrugghen (docent Engels vmbo), Theo Witte, voorzitter (vakdidacticus en lerarenopleider).
2 thoughts on “Rode kaart voor de mogelijke invoering van het Maatwerkdiploma in het coalitieakkoord”
Comments are closed.