17 maart 2021
De komende jaren worden de Gemengde Leerweg (GL) en de Theoretische Leerweg (TL, de oude mavo) van het vmbo samengevoegd. Dit gebeurt naar aanleiding van een advies van De Onderwijsraad: Herkenbaar vmbo met sterk vakmanschap. Vanwege de terugloop van het leerlingenaantal en een betere profilering van het beroepsonderwijs adviseert de Raad om niet langer vier maar twee leerwegen aan te bieden: een opleiding voor vakmanschap (nu Basis en Kader) en een mavo-opleiding gericht op doorstroming mbo of havo. Hiertoe zou de GL-opleiding samengevoegd moeten worden met de TL. Aangezien de GL al een praktijkvak kent, zou in het vervolg ook de TL een praktijkcomponent moeten kennen. Doel hiervan moet zijn om zowel de aansluiting op het mbo als die op de havo te verbeteren (met opstroom-klassen).
Vervolgens heeft het ministerie een stuurgroep ingesteld die hier invulling aan heeft gegeven. Er draaien inmiddels pilots onder toezicht van het SLO om De Nieuwe Leerweg vorm te geven. De stuurgroep heeft ervoor gekozen om aan De Nieuwe Leerweg een verplicht praktijkvak toe te voegen (320 klokuren).
Door het gebrekkige vooronderzoek naar de problemen en mogelijke oplossingen zijn de aanbevelingen van de commissie Dijsselbloem voor dit vernieuwingsvoorstel onvoldoende nagevolgd.
Wat zijn de nadelen?
A doorstroming naar de havo wordt moeilijker
Door de verplichting van een extra praktijkvak moet er een algemeen vormend vak verdwijnen. Dat betekent dat de TL-opleiding in het vervolg geen 6 maar 5 algemeen vormende vakken zal hebben. Omdat de havo 7 algemeen vormende vakken kent, wordt het het verschil in vormende vakken groter, namelijk 2. Hiermee wordt de doorstroming naar de havo ernstig belemmerd.
TL-leerlingen hebben sinds kort een doorstroomrecht naar de havo als zij een zevende vak volgen. Door de keuze voor een verplicht praktijkvak heeft de Nieuwe Leerweg opnieuw een achterstand van 1 algemeen vormend vak ten opzichte van de havo.
Dit past niet in het streven naar gelijke kansen en het vergroten van de mogelijkheden tot stapelen.
B Verschraling van het aanbod schaadt de ontwikkeling van jongeren
Het invoeren van een verplicht, omvangrijk, praktijkvak leidt ertoe dat voor de meeste leerlingen de vakkenkeuze wordt beperkt. Het wordt bijna onmogelijk om een tweede moderne vreemde taal te kiezen of een combinatie van natuurkunde/scheikunde of aardrijkskunde/geschiedenis. Alleen als leerlingen meer dan zes vakken volgen, dus extra vakken, valt de schade mee. Maar: daarmee is de invoering van een praktijkvak een forse verzwaring van de opleiding voor degenen die willen doorstromen naar de havo.
Ook dit past niet bij het uitgangspunt van kansengelijkheid. Deze verzwaring past ook niet bij het uitgangspunt van curriculum.nu dat de overladenheid van onderwijsprogramma’s juist wil terugdringen.
C De route vmbo – mbo – hbo wordt hierdoor verzwakt
Naast de doorstroomroute vmbo – havo bestaat er een wat omvang betreft belangrijkere route van doorstroming, namelijk die van vmbo naar mbo en vervolgens hbo. Ook voor leerlingen die deze route volgen, is het een handicap dat zij een algemeen vormend vak missen: zoals een tweede moderne vreemde taal als ze bijvoorbeeld een toeristische richting kiezen. Of biologie als ze verder willen in de zorg. Minder algemene vorming is niet in het belang van jongeren die in hun verdere studieloopbaan hierop moeten kunnen terugvallen.
Ons standpunt
Verzwakking van de algemeen vormende component voor vmbo-leerlingen is niet in hun belang, het belemmert de kans op doorstroming en bevordert daarmee de kansenongelijkheid.
Het toevoegen van praktijkonderdelen in combinatie met oriëntatie op het beroepsonderwijs kan een goede zaak zijn. Dit kan beter worden geïntegreerd in het curriculum, dus bij een herziening van de eindtermen voor de verschillende vakken.
Ten slotte wijzen wij erop dat het van de ontwikkelde praktijkvakken de vraag is of deze goed voorbereiden op beroepspraktijken die in het mbo worden onderwezen. Ons is bijvoorbeeld geen onderzoek vanuit de mbo-vraagkant bekend. De nadruk ligt op algemene studievaardigheden (formuleren van onderzoeksvragen, plannen, onderzoeken, rapporteren) die niet noodzakelijk samenhangen met specifieke beroepspraktijken. Bovendien wordt door de keuze voor één specifiek praktijkvak de oriëntatie op het mbo beperkt.
Referenties
Profielen in het vmbo | Advies | Onderwijsraad
Nieuwe leerweg – Sterk Beroepsonderwijs
Het Red Team Onderwijs – Sarah Bergsen (schoolleider bo), Anna Bosman (hoogleraar pedagogiek en lerarenopleider), Sezgin Cihangir (directeur Nederlands Mathematisch Instituut), Jan Drentje (schoolleider, leraar, wetenschapper), Ton van Haperen (docent vo, lerarenopleider), Paul Kirschner (emeritus-hoogleraar onderwijspsychologie), Jaap Scheerens (emeritus-hoogleraar onderwijsorganisatie en -management), Gert Verbrugghen (docent Engels vmbo), Gerard Verhoef (wiskundedocent, bestuurslid BON), Theo Witte vz (vakdidacticus en lerarenopleider).