9 februari 2024
DE SITUATIE
Het tekort van leraren en schoolleiders is nijpend en het is een goede zaak dat onderwijsorganisaties van vakbonden tot gedelegeerd werkgevers samen willen werken om daar iets aan te doen. Maar als we naar de inhoud van hun voorstellen voor het “Deltaplan” kijken, vragen we ons af of deze grootste gemene deler van de betrokken belangenbehartigers het probleem van het lerarentekort gaat oplossen. Het is logisch dat vakbonden de oplossing zoeken in het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van leraren. De onderwijswerkgevers zoeken de oplossing vooral in organisatorische samenwerking, meer structurele financiering en minder sturing, toezicht en verantwoording.
De blinde vlek in de notitie is de teruglopende onderwijskwaliteit. Prachtig om de leraren meer tijd te geven om hun lessen voor te bereiden, maar liever niet ten koste van het leren van leerlingen. Ieder probleem in het onderwijs, ook het lerarentekort, moet in verband met de primaire taak van het onderwijs, het bevorderen van leren en leerprestaties van leerlingen, worden gezien. Als dat niet gebeurt ontstaat zogenaamde ‘goal displacement’: niet efficiënte groei van overhead en bestuurlijke drukte. Daarom richt ons commentaar zich op de vraag of met het “Deltaplan”, de primaire kwaliteit van het onderwijs gediend is.
ONS COMMENTAAR
Minder lestijd gaat ten koste van de kwaliteit van het onderwijs
Iedere onderzoeker weet dat ‘time-on-task’ (hoeveelheid tijd die leerlingen aan een taak besteden) een van de, zo niet de belangrijkste determinant is van de effectiviteit van een interventie. Daarom is het opmerkelijk dat de nota in het midden laat of de voorgestelde verminderde lestijd van leraren gepaard gaat met verminderde onderwijstijd: het aantal lesuren dat de leerlingen aangeboden krijgen (time on task). Om de onderwijstijd voor leerlingen niet te verminderen moet men, in het geval van vermindering van lestijd, meer leraren aanstellen. Dat zou het lerarentekort doen toenemen. Evenmin gaat het Deltaplan in op de vraag in welke schoolvakken de lestijd moet verminderen. Gezien de overweldigende steun in de politiek (zie partijprogramma’s) voor het belang van basisvaardigheden, is opmerkelijk dat niet eens voor deze vakken een garantie van niet verminderde onderwijstijd voor leerlingen wordt gegeven. Minder onderwijstijd voor leerlingen betekent minder time on task en dus gelegenheid om essentiële kennis en vaardigheden te verwerven. Dit gaat ten koste van de leerprestaties. Kenmerkend voor de optiek van de Raden en bonden is dat keuzeprocessen en trade-offs niet opgelost worden door duidelijke centrale richtlijnen, maar overgelaten worden aan de autonome scholen. Dit vermeerdert het risico van verminderde lestijd. Ook de vooronderstelling dat met kortere lessen, de kwaliteit van het onderwijs vanzelf verbetert, wekt weinig vertrouwen in de realiteitszin van de opstellers.
Niet geoormerkt permanent “meer geld” vermindert bestuurbaarheid
In de notitie wordt gepleit voor het structureel maken van tijdelijke financiering, zoals die voor het Masterplan Basisvaardigheden. Het is opmerkelijk dat hetgeen met de ene maatregel (vermindering van lestijd) wordt weggehaald, alleen tegen permanente extra betaling kan worden teruggegeven. Het aandringen op structurele financiering voor de langere termijn is begrijpelijk, maar aangezien de Onderwijsraden de verantwoording hiervoor in het midden laten en zelfs ontwijken, hebben wij grote twijfels over de effectiviteit van deze bestedingen.
Tijdelijke doelsturing van de overheid op nationale programma’s voor kwaliteitsverbetering is een van de weinige mogelijkheden om corrigerende overheidsregie mogelijk te maken. Gelet op eerdere rapporten van De Rekenkamer, waarin gewezen wordt op gebrekkige verantwoording van onderwijsuitgaven, ligt doelsturing meer voor de hand dan ongeclausuleerde verhoging van de lumpsum. Zeker nu al jaren de onderwijskwaliteit onder druk staat, moet van uitgaven duidelijk zijn wat er mee beoogd wordt en hoe hier verantwoording voor wordt afgelegd.
ONS STANDPUNT
Dit Deltaplan is een groot risico voor de onderwijskwaliteit aangezien er geen zicht is op wat er uit het curriculum geschrapt kan/gaat worden. Er is geen voorbeeld lessentabel. Exameneisen zijn niet aangepast – als dat al wenselijk is! Geen beleid, wel vrijheid om minder les te geven. Een uitruil tussen meer structurele financiering voor besturen en minder lessen voor leerlingen (minder werkdruk voor leraren) vinden wij in de huidige context een onverantwoord risico voor de onderwijskwaliteit.
Het Deltaplan is de zoveelste manifestatie van de filosofie die “meer autonomie” als oplossing voor alle problemen in het onderwijs ziet, daarbij de noodzaak van meer centrale regie (vgl. IBO-rapport)[1] ontkent en onvoldoende oog heeft voor de echte crisis in het verlengde van het lerarentekort: namelijk dat leerlingen minder leren op school en te weinig mensen in het onderwijs willen werken.
[1] Kamerbrief met kabinetsreactie IBO Koersen op kwaliteit en kansengelijkheid | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
RED-team Onderwijs – Anna Bosman (hoogleraar pedagogiek en lerarenopleider), Sezgin Cihangir (directeur Nederlands Mathematisch Instituut), Jan Drentje (schoolleider, leraar, wetenschapper), Ton van Haperen (docent vo, lerarenopleider), Paul Kirschner (emeritus-hoogleraar onderwijspsychologie), Piet van der Ploeg (onderwijsfilosoof), Jaap Scheerens (emeritus-hoogleraar onderwijsorganisatie en -management), Theo Witte, voorzitter (vakdidacticus en lerarenopleider).